Van de voorzitter – wie is er aan de beurt?

Van de voorzitter

Binnen de GSA wordt vaak gesproken over het vlootbeleid. Eindeloze vergaderingen en borrels kunnen probleemloos gevuld worden met discussies over het aantal tweezitters dat de GSA moet bezitten, of er een prestatievliegtuig (bij) moet komen en wanneer we gaan plastificeren. Dus het lijkt mij niet nuttig dat ik hier verder in ga op deze discussies. Ik wil het echter hebben over het beleid ten aanzien van het gebruik van de vloot, want aan een vloot die je niet gebruikt heb je weinig.

Mijn stelling is dat vliegtuigen gemaakt zijn om te vliegen. Logisch hoor ik U denken, maar de praktijk is toch vaak anders. Zo blijken er mensen te zijn, die denken dat vliegtuigen bedoeld zijn om te dienen als huisvesting voor muizen of dat een vliegtuig beter tot zijn recht komt op een infomarkt, dan in de lucht. Het moge duidelijk zijn dat men met deze mensen niet de discussie moet aangaan. Dat leidt alleen maar tot non-argumenten, zoals dat het vliegtuig beter niet ingezet kan worden vanwege het risico van een kraakje. Kortom we vliegen vandaag niet omdat we niet het risico willen lopen dat we morgen niet kunnen vliegen. Op het moment dat je een vliegtuig niet meer durft te gebruiken omdat het beschadigd kan raken, dan wordt het tijd om je te gaan richten op het bouwen van modelvliegtuigjes.

Het belangrijkste is dat als een vliegtuig luchtwaardig is, er mee gevlogen wordt. Wie er dan vliegt is punt twee. Van belang is dat je het elkaar moet gunnen. Als ik een ander zijn startje niet gun, dan zal hij mij mijn startje ook niet gunnen en blijven we allebei op de grond staan. Helaas zijn er altijd eenlingen die dit niet begrijpen en vinden dat ze altijd het recht hebben om een vliegtuig te claimen. Verder heb je de neurotische types, die alleen al bij de gedachte dat ze één seconde korter zullen vliegen dan een ander, een monoloog van een uur kunnen afsteken tegen de startleider. Voor zowel eenlingen als monologen geldt dat er geen interactie vereist is, of simpeler gezegd, gewoon negeren dus.
Sommige mensen denken dat je de starts eerlijk kunt verdelen door een ingewikkeld beurtensysteem bij te houden. Het eerste nadeel van een dergelijke beurtensysteem is dat men vliegers kweekt, die denken dat de hoogst mogelijke ambitie binnen het zweefvliegen het vliegen van een uurtje is. Het tweede nadeel vind ik dat de focus meestal ligt op het voorkomen dat iemand teveel vliegt. Ik vind dat je juist moet zorgen dat er niemand te weinig vliegt.

Met een zweefvliegtuig op de grond is het net als met een leeg bierglas: “Wie is er aan de beurt!”

Martijn Pluim

Comments are closed.